-
1 shin
n. scheen--------v. met handen en voeten beklimmen, naar boven gaanshin1[ sjin] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scheen♦voorbeelden:————————shin2〈werkwoord; shinned〉♦voorbeelden: -
2 a shin of beef
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский